Rookverslaving is de verslaving aan het roken van tabak en wordt veroorzaakt door de stof nicotine. Van verslaving is sprake wanneer iemand grote moeite heeft het gebruik van een bepaald middel te staken, ook al is hij of zij ervan overtuigd dat dit gebruik overwegend nadelige gevolgen heeft. Het verlangen naar het 'goede gevoel' heeft de overhand.
Bij een verslaving spelen twee verschillende soorten afhankelijkheid een rol.
Nicotine is de snelst verslavende drug ter wereld. Nicotine activeert het beloningssysteem van de hersenen en blokkeert tegelijkertijd het systeem dat de beloning moet afremmen. Het roken van enkele sigaretten binnen enkele weken zorgt er al voor dat de hersenen een (licht) signaal afgeven, dat bij rokers die al wat langer roken als 'trek in een sigaret' wordt ervaren.
Het menselijk verstand kan in vele gevallen vergif van voedsel onderscheiden. Toch beginnen vele mensen nog met roken, ondanks dat men er soms duizelig en misselijk van wordt, of andere onaangename symptomen ervaart. Dat stadium is bepalend of iemand wel of geen roker wordt. De beginnende roker ziet rokers die lijken te genieten van een sigaret. Men vindt de sigaret vies, maar sluit de geest toch af voor de vieze smaak en stank en onaangename symptomen, omdat men denkt te moeten leren roken. Het waarschuwingsmechanisme wordt genegeerd, de beginnende roker rookt in verhouding nog weinig en denkt makkelijk te kunnen stoppen. De beginnende roker beseft vaak niet dat deze al verslaafd is en dat de kans groot is dat deze verslaving zich langzaam gaat uitbreiden tot dagelijks en veelvuldig roken.
Vanaf 1963 was in Nederland Lenze Meinsma, "dokter Meinsma", toenmalig directeur van het KWF, actief om het roken tegen te gaan. Pas later werd ze gesteund door de overheid. Sinds de negentiger jaren van de 20e eeuw voeren overheden in de eerste wereld campagne tegen het roken, met name tegen het roken in openbare ruimten.
Later werd de accijnsverhogingstrategie toegepast. Recent onderzoek lijkt echter aan te tonen dat deze accijnsverhogingstrategie in hoofdzaak effect heeft op het rookgedrag van de (relatief kleine groep) hogere inkomens. Aangezien bij de grootste groep (de lagere inkomens) geen wijziging in het rookgedrag zou optreden.
Stoppen met roken blijkt in de praktijk vaak lastig. Dit komt mede door het feit dat men niet op de korte termijn de negatieve gevolgen van roken ervaart, maar pas op lange termijn.
De echte voordelen van stoppen met roken zien we met name op de lange termijn. Zo neemt de kans op ziektes sterk af. Na 3 tot 4 jaar het risico om een infarct te krijgen bijna hetzelfde als niet-rokers en is de kans op een beroerte na zo'n 2 tot 4 jaar ongeveer gelijk aan de kans bij niet-rokers.