Morfea is een zeldzame huidaandoening, gekenmerkt door ontsteking en verlittekening van de huid. Een andere naam voor deze huidaandoening is 'lokale sclerodermie'.
Het is een zogenaamde auto-immuun ziekte.
Het komt zowel voor bij kinderen als bij volwassenen. Bij vrouwen komt het drie keer zoveel voor als bij mannen.
Morfea komt veelal voor op de romp en minder vaak op het gelaat en de ledematen. Het komt vaker voor op plaatsen waar langdurige druk op de huid wordt uitgevoerd, zoals op randen van strakzittende kleding.
Naast de 'gewone' morfea variant bestaan er ook tweetal zeldzamere vormen van morfea:
Bij morfea treedt een afbraak op van het bindweefsel. Hierdoor wordt de huid stug en gaat deze hard aanvoelen. Het bindweefsel (inclusief de elastische vezels) vertoont afbraakverschijnselen met als gevolg verlies van structuur en functionaliteit. Ook verdwijnen de haartjes en zweetklieren door deze verharding uit de huid. Waarom dit bindweefsel kapot gaat is niet bekend. Sommige onderzoekers hebben een link gelegd met tekenbeten. Zij stellen dat door een tekenbeet een ontstekingsreactie zou kunnen ontstaan, waardoor de bindweefselcellen abnormale vezels gaan maken.
Morfea vertoont gelijkenis met reumatische ziekten en sommige andere auto-immuunziekten.
Morfea kent twee verschillende fases. De eerste fase is de actieve fase, waarbij sprake is van een ontstekingsreactie. De huidafwijkingen hebben een roze tot blauw-paarse rand en de ziekte kan zich uitbreiden. De tweede fase, de inactieve fase, kenmerkt zich door verlittekening. Er is een afname van de huiddikte (atrofie) en toegenomen of afgenomen pigmentatie van de huid (hyper- of hypopigmentatie). Beide fases kunnen tegelijkertijd voorkomen. Symptomen die kunnen voorkomen ten gevolge van de verlittekening zijn bewegingsbeperkingen, slechte wondgenezing en daarmee open wonden, beenlengteverschil en afwijkende groei.
Morfea kan op veel verschillende manieren worden behandeld. De keuze voor een behandeling is afhankelijk van de grootte en de ernst van de huidafwijkingen en eventuele bijkomende symptomen als afwijkende groei. Als ontstekingsremmers worden vaak corticosteroïdehoudende crèmes voorgeschreven. Ook kan lichttherapie met UVA en UVB licht in sommige gevallen helpen.
Omdat de aandoening soms weer spontaan kan verdwijnen, wordt er ook wel eens gekozen om af te wachten en geen behandeling te starten.
Als de vlek(ken) na de tweede fase is/zijn uitgeblust, dan is therapie niet meer zinvol. Het enige dat dan nog helpt is de huid goed vet houden.