zorgaanbieders
Zorgaanbieders
Zoek en vind uw zorgaanbieder bij u in de buurt of in een bepaalde regio
Informatie over Scheelzien

Inhoud

Scheelzien, loensen, strabisme of strabismus is een oogafwijking waarbij de ogen niet in dezelfde richting kijken. Grofweg bestaan er twee soorten scheelzien: manifest scheelzien en latent scheelzien.

Soorten scheelzien

Manifest scheelzien
Wanneer de oogassen niet op hetzelfde punt gericht zijn spreken we van manifest scheelzien. Als een oog naar buiten afwijkt is er sprake van divergent scheelzien of exotropie en wanneer het oog naar binnen afwijkt is er sprake van convergent scheelzien of esotropie. Ook kan een oog te laag hypotropie of te hoog hypertropie staan.

Latent scheelzien
Bij latent scheelzien zijn de ogen op hetzelfde punt gericht wanneer beide ogen open zijn. Wanneer één oog afgedekt wordt dan neemt het oog achter de hand de rustpositie in. Dit kan naar buiten zijn (exoforie), naar binnen (esoforie) of naar boven (hyperforie). De meeste mensen hebben een geringe mate van exoforie. Dit is normaal, geeft geen klachten en hoeft niet behandeld te worden. Bij sommige mensen is de mate van latent scheelzien zo groot dat dat wel tot klachten leidt zoals hoofdpijn en leesproblemen. Een mildere variant hiervan wordt fixatiedisparatie genoemd.

Oorzaak

De oorzaak van strabismus zijn verschillend. Een hoge mate van verziendheid (hypermetropie) zal het oog laten accommoderen om een zo scherp mogelijk beeld te krijgen. Hierbij treedt ook de "trias" op, een combinatie van accommodatie, convergentie en pupilverkleining die aan elkaar gekoppeld zijn. De ogen zullen dus naar elkaar toe draaien (convergeren) en de pupil zal kleiner worden. Deze convergentie zal bij kijken in de verte een dubbelbeeld geven omdat de ogen gericht zijn op een punt nabij. Ook bijziendheid kan scheelheid veroorzaken. Een andere oorzaak zijn te korte, te lange of niet goed functionerende oogspieren. Daarnaast speelt erfelijkheid vaak een rol in het ontstaan van scheelzien. Ook te vroeg geboren kinderen hebben een grotere kans scheel te gaan kijken.

Risico's

Door scheelzien kan een lui oog (amblyopie) ontstaan. Dit ontstaat wanneer het kind voortdurend met één en hetzelfde oog kijkt. Het andere oog wordt namelijk door de hersenen genegeerd om dubbelbeeld (diplopie) te voorkomen, aangezien beide ogen niet naar hetzelfde punt kijken. Wanneer het scheelzien afgewisseld wordt (alternerend scheelzien) dan is het risico op een lui oog nihil omdat beide ogen en dus de hersenen door beide ogen gestimuleerd worden.

Behandelingen

Afhankelijk van de oorzaak en de graad van het scheelzien zal de behandeling verschillen. Indien de oorzaak niet ooggerelateerd is zal eerst de onderliggende aandoening moeten worden aangepakt. Als de oorzaak ooggerelateerd is zijn er verschillende behandelingen beschikbaar: oogoefeningen, en het dragen van een ooglapje, prismabrillen en in meer extreme gevallen een operatie aan de oogspieren. Voor elke individuele patiënt moet bepaald worden welke behandeling het meest gepast is. In sommige gevallen zal een operatie met daaropvolgend revaliderende oogtraining het meest gunstige resultaat geven.

Verziendheid is een gangbare oorzaak van scheelzien. Omwille van de extra inspanning die geleverd moet worden om te accommoderen kan de oogsamenwerking soms in de war geraken. Door de verziendheid te corrigeren met een bril behoeft de persoon zelf niet meer accommoderen en wordt de spanning opgeheven. Naargelang de ernst van de scheelheid zal deze zich al dan niet spontaan herstellen. Dit herstel kan worden bevorderd door gepaste oogtrainingen.

Bij latent scheelzien kunnen er brillen voorgeschreven worden met een prisma die de lichtgang buigt zodat beide ogen toch (via de bril) hetzelfde beeld zien en klachten verholpen kunnen worden. Deze wordt voorgeschreven door een oogarts, optometrist of orthoptist. Om het probleem structureel en meer duurzaam aan te pakken kan visuele therapie aangevat worden.