zorgaanbieders
Zorgaanbieders
Zoek en vind uw zorgaanbieder bij u in de buurt of in een bepaalde regio
Informatie over Bijziendheid

Inhoud

Bijziendheid (Myopie, myopia) is een ametropie waarbij de persoon (dan een myoop genaamd) voorwerpen ver weg niet scherp kan zien, maar wel nabij gelegen voorwerpen. Vandaar ook de naam (dicht)bijziendheid. Een voorwerp met een vergentie van 0 zal dus niet scherp waargenomen worden en als het voorwerp dichterbij komt zal de vergentie dalen tot een negatief getal. Zodra dit getal gelijk is aan de graad van ametropie zal het voorwerp wel scherp worden waargenomen.

Algemeen

Bijziendheid is geen ziekte, maar een refractiefout in het optische systeem van het oog. De accommodatie zorgt ervoor dat de lens afhankelijk van de afstand tot het voorwerp wordt gespannen, zodat de afbeelding scherp wordt geprojecteerd op het netvlies. Een verminderd accomodatievermogen, een te lang oog of een lichtjes platter oog leidt ertoe dat de afbeelding scherp wordt geprojecteerd vóór het netvlies. De ooglengte is dus te lang en de ooglens te sterk.

De afwijking begint zich meestal vanaf 8 tot 12 jaar te ontwikkelen en in de tienerjaren wordt het geleidelijk meer naarmate het oog groeit en daarmee de ooglengte toeneemt. Het brandpunt binnen het oog zal dan zich verder voor het netvlies gaan bevinden. Wanneer de volwassenheid bereikt wordt, blijft de refractiefout meestal stabiel.

De indeling van oogafwijkingen - zoals bij- en verziend - en hun verklaring en correctie werden bedacht door Franciscus Cornelis Donders. De sterkte van de refractiefout wordt gemeten door een opticien, optometrist of oogarts. Ze wordt uitgedrukt in de dioptrie van de nodige lenzen. Hoe hoger de refractiefout, des te dichterbij het voorwerp gehouden zal moeten worden om scherp waargenomen te kunnen worden.

Oorzaken

De oorzaken van bijziendheid zijn divers. De enorme stijging van bijzienheid de laatste halve eeuw tonen aan dat overmatig gebruik van de ogen op korte afstand (computergebruik, lezen) vaak tot bijziendheid leidt. Volgens de oogarts William Bates was niet de lens de oorzaak van bijziendheid maar de vervorming van de oogbol door de externe oogspieren; zijn theorieën worden echter door wetenschappers algemeen verworpen.

De oorzaak van bijziendheid lijkt meestal erfelijk te zijn. Onderzoek van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam wijst uit dat personen met een genetische variant op chromosoom 15 een hogere kans hebben op bijziendheid. In datzelfde centrum loopt er nog een vervolgstudie genaamd MYST (MYopie STudie) naar de (erfelijke) oorzaken van hoge bijziendheid (-6 dioptrie) tot 2012. Er worden nog deelnemers (bijzienden en personen die geen bril dragen) gezocht. Ook etniciteit speelt een rol, in Azië is 70-90% van de bevolking myoop, terwijl in Europa dit getal op 30-40% ligt en in Afrika slechts 10-20%.

Uit een onderzoek uitgevoerd in mei 1999 door het departement oftalmologie (oogkunde) van de universiteit in Pennsylvania blijkt dat het slapen in onvoldoende verduisterde kamers gedurende de eerste levensjaren waarschijnlijk een belangrijke rol speelt in het ontstaan van bijziendheid. Onderzoek naar het zicht van 479 kinderen tussen 2 en 16 jaar wees uit dat 10% van de kinderen die in volledige duisternis hadden geslapen bijziend waren, 34% van de kinderen die met een nachtlampje sliepen en 55% van de kinderen die met kamerlicht aan sliepen. Mogelijk leidt blootstelling aan te veel kunstlicht tot overmatige groei van het oog. Naast het gebruik van nachtlampjes zijn veel slaapkamers niet duister genoeg door lichthinder van buitenaf (bijvoorbeeld door straatlantaarns). Alleen (rol)luiken en speciale verduisteringsgordijnen houden genoeg licht tegen. De enorme groei van buitenverlichting in de laatste halve eeuw zou dus ook een belangrijke oorzaak zijn van de wereldwijde toename van bijziendheid.

Hulpmiddelen

Een bril of contactlenzen met concave lenzen (ze hebben dus een negatieve dioptrie) zorgen ervoor dat de stralen zo worden afgeweken dat ze terug samenkomen op het netvlies. Dit kan ook bereikt worden door met een laser 4 tot 8 krasjes te branden in het hoornvlies, zodat de lens minder bol is. Aan een laseroperatie zijn echter risico's verbonden en het is nog steeds niet duidelijk wat de effecten op langere termijn zijn.

Wanneer de refractiefout erg groot is, kunnen de gebruikelijke correctiemiddelen een probleem vormen. Brillenglazen worden dan zeer dik aan de buitenrand en contactlenzen worden niet door iedereen verdragen. Dan zijn er nog chirurgische mogelijkheden. Een irisclip zorgt ervoor dat de lens een andere vorm krijgt. Bij een "vervroegde" staaroperatie, een zgn. Clear Lens Extraction And Replacement (CLEAR), wordt de lens vervangen door een kunstlens. Dat kan er wel toe leiden dat het accommodatievermogen verloren gaat, waardoor een correctiemiddel noodzakelijk blijft, weliswaar veel minder sterk dan voor de operatie. Dit gebeurt in de meeste gevallen met een multifocale bril.